Ze zijn grappig, lekker analoog en ze maken een feestje compleet: foto’s gemaakt met een Instax-camera. Fujifilm doet al meer dan tien jaar heel goede zaken dankzij deze Polaroid-achtige camera’s. Het is alleen wel een uitdaging om er een goede foto mee te maken, maar met deze tips gaat fotograferen met een Instax-camera een stuk beter.
Deze week is het 55 jaar geleden dat de Amerikaanse wetenschapper en uitvinder Edwin Land het octrooi kreeg op de Polaroid-camera. Hij kwam met filters op de proppen die licht konden polariseren en met de retinex-theorie van kleuren zien was de instant-camera geboren. De eerste Polaroid-camera ging in 1948 al over de toonbank en je kon daarmee in 60 seconden een fysieke foto maken en printen.
Met de moderne variant van de Polaroid, de Instax, kun je na 30 seconden al iets op de foto zien verschijnen, al is de foto volledig ontwikkeld na 1,5 tot 2 minuten (afhankelijk van de temperatuur: warmer is sneller). Schud hem in ieder geval niet: vroeger dachten mensen dat dat met een Polaroid wel moest, maar ook niet: het is eerder slecht voor je foto. Leg hem dus gewoon op een vlak oppervlak en heb even geduld. Dat razendsnelle ontwikkelen blijft natuurlijk magisch, maar het is -zeker gezien de hoge prijs van Instax-fotopapier- een teleurstelling als je ziet dat je foto is mislukt. Reden voor ons om te komen met tips om goede foto’s te maken met een Instax-camera.
Instax-camera’s houden veel van licht, net als alle andere camera’s, maar wel graag natuurlijk licht, dat indirect binnenkomt. Geen felle zon dus, geen tegenlicht, en als je binnen fotografeert dan helpt het om bij een raam of lamp te gaan staan.
Veel mensen denken dat de flitser van de Instax wonderen kan verrichten, maar houdt er rekening mee dat hij 1 tot 2 meter ver komt en alles verder dan dat dus niet goed wordt belicht. Sowieso kun je beter niet te ver van je onderwerp afstaan: er wordt 0,5 tot 2 meter aangeraden, want anders wordt alles zo klein op dat kleine fotopapiertje, dat je er geen chocola meer van kunt maken. Maar let op: te dichtbij kan weer voor overbelichting zorgen met de flitser.
De selfiespiegel, de standen sunny/cloudy/indoor: het hangt van de Instax die je hebt af welke hulpmiddelen er ter beschikking staan, maar gebruik ze. Er zijn ook camera’s die zelfs een suggestie doen van welke modus je het beste kunt kiezen. En die selfiespiegel is misschien een beetje gek en klein, maar het helpt echt een betere selfie te maken.
Zowel voor je onderwerp als voor jou als fotograaf geldt: beweeg niet. Als fotograaf kun je het beste een seconde goed stilstaan, tot de foto eruit komt. In het kader van rustig doen is er nog een belangrijke tip: zorg dat er geen druk behang is in de ruimte waar je een foto maakt, want dat kan voor een heel rommelige foto zorgen. Tegelijkertijd kan een heel kleurige achtergrond wel zorgen voor een leuk effect, dus net als bij het te dichtbij staan of niet, is het soms toch nog even zoeken naar de juiste plek.
Wil je graag creatief doen met je Instax-camera? Maak bijvoorbeeld foto’s van silhouetten of fotografeer door bladeren heen om een patroon op iemands gezicht te creëren. Je kunt ook proberen om een transparant snoeppapiertje voor de lens te houden, waardoor je een andere kleur filter over de foto krijgt. Het is ook leuk om spiegels te gebruiken of je onderwerp juist aan de rand van de foto te kieken in plaats van altijd maar in het midden.
Wat ik graag doe, dat is een serie maken. Het liefst drie kiekjes, om een klein verhaal te vertellen of een herinnering vast te leggen. Ook leuk: met een Instax-camera een before and after maken bij een avondje stappen of een sportprestatie: je hebt meteen ‘fysiek bewijsmateriaal’ en dat is eigenlijk leuker dan een digitale foto met je smartphone. Plus: je kunt -behalve snoeppapiertjes- niet allemaal filters over de foto gooien: wel zo echt.