Gaming31.05.2016

Homefront: the Revolution review


Is het erg om een leuke B-shooter te zijn?

Stop me als je ’t verhaal al kent: Noord-Korea wordt technologie-producent nummer één van de wereld en al hun gadgets en chips vinden wereldwijd gretig aftrek. Dat gaat jaren goed, totdat de knop omgaat en het gebeurt: alle elektronica houdt op met werken, Amerika gaat zo’n beetje terug naar de steentijd, het volk relt en Noord-Korea stuurt hulp, die al snel meer richting bezettingsmacht gaat. Het land is verdeeld, mensen willen in opstand komen maar het is eigenlijk niet meer te doen. Tijd voor een guerrilla-oorlog dus, gesitueerd in Philadelphia, en drie keer raden wie daar instrumentaal in gaat zijn?

De eerste Homefront game had al het probleem van “leuk idee, jammer van de uitwerking” en hoewel het tweede deel, nu uit op Xbox One, PS4 en PC, zijn best doet om die fouten niet nog een keer te herhalen is ook deze game een beetje aan de rammelige kant. De single-player campagne, die je in een open wereld dropt met het minimum aan mogelijkheden, stelt je ten taak om de revolutie op gang te krijgen. Dat uit zich grotendeels in het veroveren van enerzijds de harten van de bevolking, door ze bijvoorbeeld te bevrijden van de Norks (zoals de Noord-Koreanen een luttele miljoen keer liefkozend worden genoemd in de game) en anderzijds door simpelweg territorium te winnen. Dat laatste gaat van verlaten parkeergarage, waarbij de puzzel is om binnen te komen, tot Nork-basis met een berg soldaten erin, waarbij je vooral moet oppassen dat je niet binnen de paar seconden op een kant ligt.

Homefront: the Revolution is geen gemakkelijke game, althans niet in eerste instantie. De verschillende gebieden die je moet opruien zijn verdeeld in rode, gele en groene zones. Hoe dichter bij groen, hoe moeilijker ze doen, zullen we maar zeggen. Het is niet alleen zo dat er meer geschoten wordt, je moet in de gele en groene zones ook echt rekening houden met de lokale bevolking en zo veel mogelijk proberen om ongezien te bewegen binnen die zone. De Norks hebben hun technologie nog en dus moet je scanners en drones ontwijken en patrouilles zo veel mogelijk uit de weg gaan, anders ben je de sigaar.

Homefront_New_Video[1]
Homefront_New_Video[1]

Je hebt in de game (redelijk parallel aan bijvoorbeeld games als Far Cry en Metal Gear Solid V, waar Homefront in totaliteit nogal op lijkt) wel de mogelijkheid om je arsenaal uit te breiden vanuit het klapperpistool waar je mee begint, maar daarvoor heb je geld nodig, en dat moet je verdienen met het winnen van terrein. Dat schiet echter niet op want je krijgt niemand dood zonder versterkingen op je dak te krijgen met een kogelsweater tot gevolg. Ben je eenmaal over de eerste (serieuze) hobbel heen, dan gaat het allemaal een stuk beter ineens, krijg je betere wapens, kun je hulp inroepen en komen de versterkingen minder snel en daarmee zakt de moeilijkheidsgraad dan weer (te) hard naar beneden, dus wat dat betreft is het nogal oneven.

Nu is dat over meer dingen te zeggen in Homefront: the Revolution. Technisch is dit echt geen goed product, want ik heb dan de PC-versie gespeeld en zelfs op een forse machine loopt de game nooit echt lekker. De ontwikkelaars hebben al beloofd dat er een grote patch komt, maar daar moet je dan wel op wachten en als je op console wilt spelen zou ik je zelfs aanraden om de game niet te kopen voordat blijkt dat die patch de ellende oplost, want op dit moment zijn de berichten over de console-versies dusdanig vernietigend dat ik een negatief reisadvies moet afgeven op dit moment. Let wel: dit is puur een technisch manco, de stijl en afwerking van de game is verder prima, dus als het gaat werken is het in orde.

Wat je niet met een patch kunt fixen is het verhaal: waar het eerste deel wel binnen kwam is het deze keer zo dik er bovenop gelegd en zijn de karakters zo eendimensionaal dat ik weinig anders kon dan de hele zooi grotendeels negeren en de cutscenes (niet over te slaan, ik heb het geprobeerd) uit te zitten. Misschien is het gewoon zo dat ik toch iets meer verwacht als een game een groot accent op het verhaal wil leggen, want het is niet alsof ik klaag of interesse heb in de verhalen van pak ‘m beet Call of Duty. Maar ja, dat is een ‘simpele’ shooter die van punt A naar B gaat met wat spektakel er tussenin, en Revolution probeert duidelijk meer te doen en de setting tot zijn recht te laten komen. Dat lukt dus niet helemaal, maar ach, het is het zoveelste niet uit de verf gekomen game-verhaal. Het kan niet allemaal Uncharted zijn. Gelukkig is er wel genoeg te doen, al wordt de wortel naar het einde van game toe steeds kleiner.

Heb je dan nog niet genoeg, kun je altijd nog de multiplayer spelen. Die is coöperatief en laat je met een groep van maximaal 4 spelers een aantal missies spelen, nadat je zelf een verzetsheld hebt gemaakt. Dat is verrassend leuk, met duidelijke missies en partners die je niet de hele tijd in de weg staan als je door een deur wilt, maar het grote aantal dingetjes die je kunt vrijspelen laten zien dat er duidelijk gerekend is op een hoop mensen die de DLC-missies gaan kopen als die straks beschikbaar zijn, want het handjevol dat er nu in zit is niet genoeg om langer dan een avondje of twee, drie de aandacht vast te houden. Het is het allemaal net niet, met systemen die net niet perfect op elkaar aansluiten, veel bugs, technische ellende en rafelige randjes, maar toch… toch heb ik wel plezier gehad met deze game, want de template waar dit uit voortkomt is gewoon een hele leuke en ondanks alles hebben de ontwikkelaars wel het juiste idee gehad. Ik hoop oprecht dat de patch die er aan komt een aantal dingen kan rechtzetten, want Homefront: the Revolution is niet slecht, maar zoals het nu is moeilijk om écht aan te raden. En dat is best jammer.

Patrick Smeets

Game-enthousiast, tech blogger en presentator. Was ooit rockster. Local celebrity in Limburg maar ziet graag veel van de wereld. Er zijn niet genoeg kattenGIFjes in de wereld.