Het leven is nog steeds een doos bonbons

Vorig artikel Volgend artikel
1170669723dutch_cowboy

De krant waar ik voor werk - BN/DeStem stond de laatste weken bol van naderend afscheid, indringende veranderingen en nakende vernieuwingen.

Vanaf morgen (dinsdag 6 februari 2007) hoeft de bezorger hem nog maar één keer te vouwen om hem in de brievenbus te krijgen; het is een tabloid geworden. Net als de andere kranten van Wegener: Brabants Dagblad, PZC, De Stentor, De Gelderlander, en TCTubantia. Het Eindhovens Dagblad is medio september als pilot al overgestapt op het kleinere formaat.

Nieuwe katernen en rubrieken, verdwijnende en nieuwe columnisten, andere lay-out en indeling: als u er de afgelopen weken nog niets over gelezen heeft, bent u op de maan of in een ver buitenland geweest. Of heeft u misschien lekker zitten surfen opinternet, maar heeft u de url http://www.bndestem.nl/tabloid niet naar uw browser gehaald.

De laatste zin van deze bijdrage wordt de ultieme van ruim elf jaar een wekelijkse column over computers en internet. Tot twee jaar geleden heette hij Interface, om bij de kick-off van de XS bijlage (bijna anderhalf jaar geleden) omgedoopt te worden tot XSKrijnen. Ruim vijfhonderd keer heb ik van alles mogen beweren over computers, internet, windows, linux, apple, desktops, laptops, digitale fotografie, providers, modems en wat digitaal meer zij.

De eerste verscheen op 4 november 1995, onder de titel Het leven is een doos bonbons, ook toen al op internet gepubliceerd, op de server van de Digitale Stad Eindhoven.

En dat nadat ik er een paar jaar eerder in geslaagd was om via een luid krijsend modem een verbinding met de wondere wereld van internet tot stand te brengen. Aanvankelijk via het bulletin board van het Amsterdamse NEABBS, daarna via het FidoNet, om uiteindelijk via het besloten net van Compuserve op het echte Internet uit te komen.

Op de server van DSE zou ook de eerste rudimentaire website van De Stem verschijnen – op dse.nl/stem, waarna ik van een baas die er verder nog geen jota van begreep, het domein stem.nl op mijn eigen naam mocht registreren en – belangrijker – declareren.

Gaande het schrijven van dit afscheid tik ik http://www.stem.nl en zie dat het via een redirect op http://www.gummo.nl terecht komt. Dat bedrijf heeft het kennelijk van Wegener gekocht, nadat we na de fusie met het Brabants Nieuwsblad in 1998 het domein bndestem op het web hadden geplaatst.

Internet enteren kostte destijds een paar centen, als ik die oude columns nog eens nalees – ze staan allemaal in een archief op mijn blog – en je kreeg er, behalve een hoop gedonder, nog niet al te veel voor. Om te beginnen moest je op Compuserve via een Amsterdamse node inbellen, tegen het interlokale telefoontarief van KPN, en de concurrentieslag op die markt was nog lang niet losgebarsten. Een uurtje surfen tikte al aardig aan, Compuserve deponeerde er een toeslag van 2.20 dollar per uur bovenop, en een uur telde al na één minuut.

Eenmaal verbonden ging er in iedere sessie wel iets fout, en dat lag dan aan de WinSock, of de FTConnect van Compuserve, de Robodun Scripting Tool of de Mosaïc Browser. Vier applicaties die allang in digitale musea verdwenen zijn, maar je had ze toen wel nodig, al was het maar om een mailtje te versturen.

Daverende surprise toen aan eind van de eerste maand – de PTT factureerde destijds godzijdank nog één keer per vier weken – de telefoonrekening op de mat plofte. Het kreng van een modem had blijkbaar iedere avond gedaan alsof het opgehangen had, om vervolgens de hele nacht de tikkenteller op toeren te blijven jagen. De remedie gaande de tweede maand lag voor de hand: de stekker eruit!

Het digitale gedonder was de inspiratie van de kop boven die eerste column. De doos bonbons sloeg op de dikke doos die door Compuserve bezorgd was teneinde me het nog bijna maagdelijke web op te werken, maar de inhoud deed me aan de moeder van Forest Gumb denken. De onsterfelijk oneliner werd op haar doodsbed geboren: ‘Life is a box of chocolates, Forest, you never know wat you gonna get.’

Mijn handen vol aan het oplossen van mijn eigen internet problemen, ontving ik vanaf de eerste aflevering vragen over dezelfde problemen, van lezers die er ten onrechte van uitgingen dat ik er verstand van had. Dat verstand is mettertijd wellicht een beetje gearriveerd, maar ik geef toe dat ik ook nu nog mezelf regelmatig tot een echte goeroe of een forum dien te wenden.

Dat gezegd hebbende: het afgelopen anderhalf jaar noem ik mijn computer nooit meer een kreng, want sind er een iMac op mijn bureau prijkt is het gedonder geminimaliseerd. Heel af en toe crasht een applicatie, die meteen daarna weer werkt, maar dat is het dan wel.

Hoe anders was dat met alle Windowsen waar ik in het verleden mee heb zitten kloten, en als u mij iets over Vista vraagt, is het antwoord dat ik er niks van weten wil, en dat ik er niet mee zal gaan werken.

Komend voorjaar wordt het OS X op mijn Mac opgewaardeerd van Tiger naar Leopard. Maar zelfs als de huidige Mac ingeruild gaat worden voor een nieuwe, met een Dual Core Pentium aan boord, ga ik geen Vista naast het besturingssysteem van Apple zelf draaien.

Ik kijk wel uit. De enige applicatie die op mijn Mac consequent problemen oplevert is de Windows Media Player, spaarzaam nodig omdat sommige websites het verdommen om een andere dan een Windows stream aan te bieden, en dan kan ik aftellen tot ie vastloopt.

In die allereerste Interface, van 4 november 1995 (getikt op het zwart-witte scherm op een Digital VAX), waagde ik me aan enkele toekomstvoorspellingen.

Citaat van mezelf, maar dan twaalf jaar jonger:

Eindelijk lokaal bellen, en ook nog op een snelheid van 28K8, dat is toch weer een stapje in de goede richting. Aan het eind van die Stairway to Cyberspace wacht ons computer-idioten het beloofde land: onbeperkt lokaal bellen voor een vast bedrag van nul of een halve cent per gesprek, een paar honderd kilobitjes per seconde, real-time video.

Wat dat in de praktijk oplevert?

Dan heeft u een flat-screen aan de muur hangen, een schilderij van een paar vierkante meter, waarop u, als u geen film of tv kijkt, met de scherpte van een reuze-dia een mooi schilderij projecteert.

Heeft u zin in een filmpje? Even ergens aanloggen, click op de gewenste film, en hij begint te lopen. Niks geen videobanden meer, de hele wereld is uw eigen archief geworden en alle bewegende beelden die ooit opgenomen zijn kunt u ergens vandaan halen.

Goed, even mezelf voor mijn voorhoofd slaan en wakker worden, want zover is het nog lang niet. Tot zover november 1995.

Klopt allemaal aardig, niet dan? Helaas heb ik de ontwikkelingen op de aandelenmarkt niet even goed voorzien, want dan zat ik nu niet hier.

Wie opgelucht adem haalt: wees gewaarschuwd, want vanaf volgende weekend mag ik, alweer zonder last of ruggespraak, iedere zaterdag op pagina twee over wereldse in plaats van virtuele zaken een column produceren.

Uiteraard blijft u ook daar van harte welkom, worden ze ook geblogd, en worden alle reacties, zoals altijd het geval geweest is, niet alleen gekoesterd, maar ook beantwoord.

Het ga u goed.

P.s. Wie hier - op Dutch Cowboys - nog een keer opgelucht adem haalt: uiteraard blijf ik op Dutch Cowboys zoveel mogelijk bloggen en publiceren over internet, Google, bloggen, kranten en nieuwe journalistiek op het web, en wat dies digitaal meer zij.

Leon Krijnen

Verslaggever bij BN DeStem. Schrijft over baseball, bouw, techniek, fotografie, mensen, computers, internet, reizen en oldtimers. @Krijnen.Com

Reageren is uitgeschakeld omdat er geen cookies opgeslagen worden.

Cookies toestaan Meer informatie over cookies