TV is passé, jongeren kijken liever online naar YouTube, 9gag en Lucky TV

Dubbel liggen om de Lucky TV filmpjes, plaatjes van Kakhiel of de video van een kat in haaienpak op een automatische stofzuiger. Het bekijken van ‘online crap‘ – films, foto’s of .gifjes met een humoristisch of onzinnig karakter – is razend populair onder jongeren.

De helft van de jongeren tussen de 16 en 25 jaar gaat dagelijks op zoek naar deze ‘online crap‘, één op de vijf spendeert hier zelfs meer dan 30 minuten per dag aan. Vooral video’s, foto’s en plaatjes die maatschappij kritisch, sarcastisch en nieuwsgerelateerd zijn, worden veel bekeken. Hoewel veel crap zijn weg vindt via social media, bekijkt zo’n 46% doelgericht via vaste sites hun dagelijkse portie ‘online onzinnigheid’. YouTube, 9Gag en Dumpert zijn daarvoor de populairste kanalen. Zo blijkt uit recent onderzoek van Hi onder jongeren.

Crap from the web
Crap is een ideaal middel tegen verveling en om te ontspannen, maar bovenal biedt online crap jongeren hun dagelijkse portie lachen (65%). Jongens kijken vaker – 60% kijkt dagelijks – en langer (>5min) naar online crap dan meisjes (40% kijkt dagelijks en zij kijken gemiddeld korter dan 5 minuten per dag).

Bijna een kwart van de jongens laat zich tegenwoordig zelfs liever vermaken door online crap dan door de good old televisie. Van de keerzijde van online crap zijn jongeren zich ook bewust; het is verslavend en kost ze veel tijd. ‘Ik zou beter een boek kunnen lezen‘, geeft 33% aan.

De top 5 kanalen waarop jongeren hun dagelijkse dosis online crap kijken:
1. Youtube – 74%
2. 9gag – 55%
3. Dumpert – 41%
4. GeenStijl – 24%
5. De Speld – 21%

Deel die crap
Ruim de helft van de jongeren deelt deze online crap via social media. Favoriete kanalen om crap te delen zijn Facebook (36%) en WhatsApp (35%). Maar veel crap wordt juist ook ‘in real life’ gedeeld: 23% van de jongeren kijkt de meeste crap als ze samen met vrienden zijn.

Het overgrote deel van de online crap (79%) – vooral video’s en muziek – wordt bekeken op de computer, gevolgd door de smartphone (67%).