DC Business29.10.2020

​Wat doe je als ZZP’er bij arbeidsongeschiktheid?


Misschien ben je al jaren ZZP’er en blaak je van gezondheid, of ben je altijd gewend om in loondienst te werken en bij ziekte gewoon doorbetaald te krijgen. Beide situaties zijn fijn, maar het loont om ook te bedenken dat er als ZZP’er tijden zijn waarin je gezondheid het laat afweten. Ziek zijn betekent immers automatisch dat je niet meer kunt werken en dus inkomsten misloopt. Dit is wat je daaraan kunt doen.

Als je zelfstandig ondernemer bent, dan hoef je eigenlijk nooit te rekenen op een uitkering van de overheid als je ziek bent. Het is aan jou om te zorgen dat je het financieel op orde hebt. Je kunt er dan natuurlijk voor kiezen om zelf een flink bedrag als buffer opzij te zetten, maar dan moet je zo’n bedrag wel hebben. Iets dat juist in deze tijd wat minder voor de hand liggend is.

Arbeidsongeschiktheidsverzekering

Een andere mogelijkheid is om je goed te laten verzekeren. Zo’n “ziekteverzekering” voor zzp’ers heet een arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov zzp). Deze verzekert je voor één van de spannendste en tegelijkertijd vervelendste dingen aan het ZZP-leven: wat als je ziek wordt? Als je voor zo’n aov kiest, dan weet je in ieder geval dat je een maandelijkse uitkering krijgt als het noodlot toeslaat.

Hoeveel je op je rekening krijgt uitgekeerd, hangt vervolgens helemaal af van het type aov dat je afsluit, een passende arbeid of beroepsarbeidsongeschiktheid verzekering. Een schade of een sommenverzekering. En natuurlijk ook het te verzekeren bedrag. Hoeveel heb je nodig om te kunnen leven. In die zin is het dus ook geen standaard verzekering: je krijgt niet een vast bedrag uitgekeerd, dat zal per situatie en beroep verschillen. Een AOV kun je afsluiten bij grote verzekeraars.

Een Broodfonds

Wil je het liever wat kleinschaliger, dan kun je je aansluiten bij een Broodfonds. In zo’n fonds bouw je samen met andere ZZP’ers een buffer op. Tientallen ondernemers leggen elke maand een bedrag in en als één of meerdere van hen ziek worden, dan krijgen ze maximaal 2 jaar een netto maandinkomen uit dat Broodfonds. Het is geen gezamenlijke pot, het geld staat gewoon op je eigen bankrekening en blijft van jou, minus de schenkingen. Het Broodfonds ‘keert dus ook niet uit’, maar het zijn de deelnemers die de zieken kleine bedragen per maand schenken. Dit is veel minder anoniem en je opereert met zijn allen als een vereniging: echt een groep mensen die samen iets besluit te doen. Een Broodfonds wordt zelfs helemaal niet gezien als een verzekering, maar als een arbeidsongeschiktheidsvoorziening. Het kan echter wel voelen als een verzekering, want je hebt een vangnet. Inmiddels zijn er in Nederland 600 broodfondsen met bijna 27.000 deelnemers (november 2020).

Verschillen tussen een Broodfonds en AOV

De verschillen tussen een AOV en een Broodfonds zijn enorm. Bij een Broodfonds kun je maximaal 2 jaar inkomensondersteuning ontvangen, bij sommige verzekeraars kun je langer steun ontvangen maar dan tegen een veel hogere premie uiteraard. Bij een AOV die doorloopt tot je pensioen betaal je bij beroepen die als hoog risico worden gekenmerkt soms wel 600,- of meer per maand. Daarnaast worden ondernemers met een leeftijd vanaf 55 of 60 jaar bij veel verzekeraars niet meer toegelaten. Wel krijg je bij verzekeraars ook hulp bij re-integratie, iets wat je bij een Broodfonds niet hebt. Het Broodfonds daarentegen werkt met een buddy systeem. Waarmee leden elkaar onderling praktisch bijstaan en bijspringen bij ziekte. Er zijn bovendien belastingvoordelen. Bij een Broodfonds gaat de maandelijkse inleg naar je Broodfondsrekening (eigen geld): het is geen aftrekbare kostenpost voor de belasting. De premie van bijvoorbeeld een aov is wel aftrekbaar.

Mocht je deze overweging moeten maken, houd dan ook goed de actualiteiten in de gaten. Er wordt door de overheid gesproken over het mogelijk verplicht maken van een aov voor zzp’ers.

[Fotocredits © motortion – Adobe Stock]