Gaming08.07.2016

Inside review: akelig, griezelig, geweldig


Net zo onheilspellend en briljant als zijn voorganger Limbo

Playdead leverde zes jaar geleden een ijzersterk debuut af met het lugubere en briljante Limbo. De Deense ontwikkelaar doet het dunnetjes over met het niet minder intimiderende Inside, dat op tal van fronten zijn spirituele voorganger evenaart en zelfs overtreft.

Inside is niet zo artistiek als zijn spirituele voorganger. Geen beperkt kleurenpalet dit keer en de stijl oogt veel realistischer. De grofheid is ook drastisch ingedamd. De spiezen en berenklemmen blijven dit keer in de kast, en vliegen de lichaamsdelen maar een enkele keer in de rondte.

Playdead weet echter nog steeds een buitengewoon beklemmende en intimiderende sfeer neer te zetten, zelfs zonder gigantische spinnen. Niet alleen door de agressieve waakhonden, genadeloze wachters en bloeddorstige sirenes, maar door de enorme en deprimerende omgevingen.

En daar moet de jonge, anonieme hoofdpersoon in zien te overleven. Zijn animaties zijn werkelijk schitterend vloeiend gedaan. De manier waarop hij bijvoorbeeld struikelend doorrent na een sprong laat ons met hem meeleven, of gruwen als hij op rücksichtslose wijze om het leven komen.

Deze jongen moet het van zijn hersens hebben en Inside barst van de puzzels. Het aanbod is zeer gevarieerd. Soms sleep je met kisten om op een bepaalde plek te komen, dan ontwijk je jagers en waakhonden en dan weer loop je in de pas met zombieslaven om door een checkpoint te komen.

Over de zombies gesproken, in een aantal scènes krijg je de kans om ze – met een speciale helm – te besturen. Het voelt in het begin nogal vreemd, vooral wanneer de helm aan het plafond hangt, maar na verloop van tijd bestuur je er tientallen tegelijk. En dat voelt geweldig.

Inside speelt vloeiender dan Limbo. Niet alleen qua besturing, de velden en de puzzels lopen naadloos in elkaar over. Je hebt nooit het gevoel in herhaling te vallen. In de praktijk zullen dezelfde soort breinbrekers vaak terugkomen, alleen dan iedere keer ietsje anders.

De nadruk ligt ook meer op sluipen dan bij Insides voorganger. Zo ontwijk je in het begin het groot licht van een vrachtwagen en in een van mijn favoriete scenes moet je enorme zoeklichten ontwijken en intussen een manier vinden om op een hoger gelegen platform te komen. Het zorgt ervoor dat Inside nooit verveelt.

Ook de puzzels zelf zitten uitstekend in elkaar. Zelden zijn ze frustrerend en toch voel je je heel slim als je ze oplost. Een paar lastige los je op door andersom te denken en slechts een enkel vraagstuk voelt onlogisch of onmogelijk aan – en dat mag best een prestatie heten.

Dan moeten we het nog over de finale hebben. We gaan niets verklappen, maar de laatste twintig tot zestig minuten zullen tot de meest opzienbarende en memorabele van de gamesgeschiedenis behoren – en daarmee overdrijven we enkel een beetje.

Blijft de vraag over: is de game 20 harde euro’s waard? Helaas is Inside – net zoals Limbo – een tikkeltje te kort. Binnen zes uur kan je de game al uitspelen, en rest alleen nog het halen van het geheime einde. De wat sceptische gamers zullen daar over gaan vallen.

Begrijpelijk, maar aangezien we nu de lange, droge zomermaanden in gaan is Inside ook voor hen wellicht een aanrader. Playdead levert opnieuw een onheilspellende, duistere en vooral geweldige speelervaring af. Fans van puzzelplatformers mogen deze simpelweg niet missen – en de rest moet gewoon eens een gokje wagen.

Martijn Steinpatz

Martijn Steinpatz schrijft al jaren over games en speelt ze nog veel langer. Wil meer dan alleen standaard artikelen schrijven.