Gaming02.04.2015

Bloodborne: frustrerend geweldig


PS4-exclusieve actiegame gaat van diepe dalen naar de hoogste pieken

Luister. Het zit zo:
Bloodborne is een fantastische game. Vermoedelijk één van, zo niet de beste van dit jaar. De kans dat je dit meteen ziet, als je niet eerst een van de andere games van ontwikkelaar From Software hebt leren waarderen, is echter vrij klein. Die games, Demon’s- en Dark Souls, zijn namelijk van hetzelfde soort: ondoordringbaar, onduidelijk, en bikkelhard in de zin dat elke fout die je maakt keihard wordt afgestraft. Dit is geen power fantasy zoals de meeste games, waarin je oppermachtig bent of dat in elk geval al snel wordt. Dit is als een trip door een manisch depressieve nachtmerrie, eentje waarin de duisternis maar af en toe wordt doorbroken door een lichtpuntje. Maar als dat lichtpuntje komt is het alsof je baadt in de volle kracht van de zon, en daar is maar één reden voor: je hebt het zelf bereikt.

Want
Bloodborne, net als de Souls games, laat je aan je lot over en dwingt je om beter te worden. En ondanks dat je uitrusting, wapens en karakter verbeterd kunnen worden naarmate de game vordert is het grootste verschil tussen het begin en het einde van Bloodborne jezelf. Je zult zien dat, als je na het uitspelen opnieuw begint, je als een mes door de warme boter door het spel zult gaan, domweg omdat je geleerd hebt van je fouten. Je weet dan hoe je de aanvallen van de Lovecraftiaanse vijanden kunt afstraffen, op welk moment in hun aanvalspatroon dat kan en welk wapen daar het meest geschikt voor is. Je weet de weg door het Gothische Yarnham uit je hoofd zonder dat je ooit een kaart van de gebieden hebt gezien, je kent het optimale pad door de game heen en misschien heb je van deze of gene iets gehoord over een lokatie die je nog niet hebt gevonden, een vriendelijk karakter waar je iets mee kunt doen of een bepaald item waar je overheen hebt gekeken. En dan ga je met de grootste lol nóg een keer. Want zo’n soort game is Bloodborne.

Maar voor die tijd? Voor het zover is gaat er misschien een controller sneuvelen, gaat er sterke taal gebezigd worden, kortom: word je boos op het spel. Soms terecht. De interface is niet veel beter dan de andere delen in de ‘serie’ en als je net begint kan dat knap irritant zijn. En om het allemaal nog wat erger te maken zijn juist de eerste paar uur van
Bloodborne het vaagste over wat je kunt, wanneer dat kan en waarom het belangrijk is. Met wat goede wil (en een FAQ of mentor) is er uit te komen, maar het is onnodig pesten van mensen die het toch al moeilijk hebben. Als je Bloodborne met alle sympathie benadert zou je kunnen zeggen dat het mysterie bijdraagt aan de sfeer van het spel en dat het je aanzet tot communicatie met andere spelers die in dezelfde put zitten. En dat werkt: er is altijd iets om over te praten, want zelden is iets 100% helder. Een simpele vraag als “waar zit jij?” tussen Bloodborne-spelers mondt al snel uit in een discussie van een half uur waarin door beide partijen uitspraken als “OH!” en “WAT?” rap langskomen.

Maar goed, boosheid. Frustratie hoort er tot op zekere hoogte bij, want dit is een confronterende ervaring. Als je een fout maakt, ben je de sigaar. En als je niet leert van die fout, ben je twee minuten later (waarvan eentje, helaas, in een laadscherm) nogmaals de sigaar. En doordat
Bloodborne ook nog eens de veilige opties die je in de Souls games had (pijl en boog, het gebruik van een schild) wegneemt móet je aanvallen. Het leed wordt verzacht doordat verloren levenskracht teruggewonnen kan worden door binnen een paar seconden terug te slaan en doordat je secundaire schietwapen kan worden gebruikt om de aanvallen van de vijanden te onderbreken waarna je flink kunt toeslaan. Het verandert echter niets aan het systeem, waarbij je moet blijven opletten. Het is pas na tientallen uren en een level of zestig dat de vijanden in het allereerste gebied van de game oprecht ongevaarlijk zijn geworden en tot die tijd hoef je echt niet te wachten op een van de angstaanjagende eindbazen om tot een gruwelijk einde te komen. En het ergste: je bent meestal zelf nog schuldig ook.

Wat
Bloodborne geniaal maakt is dat je na een tijdje beter wordt, dat het opeens wél gaat. En dan lukt het: je verslaat een eindbaas, of je komt ver genoeg in de wereld om één van de briljante sluipweggetjes te vinden waardoor je opeens niet meer langs die irritante stoet aan vijanden hoeft te lopen in een nieuwe poging dat vreselijke beest kapot te maken. Die momenten maken je als speler intens gelukkig, een gevoel dat maar door heel weinig andere games bereikt wordt. Maar ja, dat is inderdaad een soort pijniging om daarna te genieten van de verlossing; SM in game-vorm, met als verschil dat je aan het einde van de rit niet meer aan het lijden bent maar de klappen je sterker maken.

Als dat niet voldoet aan je definitie van entertainment is dat begrijpelijk, want uiteindelijk kom je hier zonder geduld niet doorheen. Bloodborne verhoogt het tempo tijdens de gevechten en laat het raamwerk van de voorgaande games verder eigenlijk 100% overeind, misschien zelfs wel iets te veel voor terugkerende fans. Maar er is een reden dat iedereen die over games schrijft zijn muil niet kan houden over
Bloodborne: het is ondanks al die factoren van een heel andere orde dan andere games. En dat ligt niet aan de prachtige lokaties, de geweldige muzikale ondersteuning of het diepe en inmiddels verfijnde vechtsysteem. Dat ligt niet aan de nieuw toegevoegde random gegenereerde dungeons die je kunt delen met andere spelers of de karakteristieke ’trick’-wapens. Allemaal prima redenen om van de game te kunnen genieten en aan te prijzen zoals dat nu gedaan wordt door de pers, maar dat is het niet.

De Victoriaanse sfeer druipt er van af in Bloodborne, vooral in de eerste helft van de game.
De Victoriaanse sfeer druipt er van af in Bloodborne, vooral in de eerste helft van de game.

De reden dat
Bloodborne zo hoog aangeschreven staat is dat er op dit moment weinig anders op de PS4 te bejubelen valt in de AAA-categorie, en ik vind dat een hele goede zaak. Niet voor de nieuwe consoles in het algemeen of de exclusieve games op de PS4 in het bijzonder, want het is iets te rustig. Maar voor Bloodborne komt het maar al te goed uit. Want dit is, net zoals de Souls-games hiervoor, eigenlijk cult; een acquired taste; een rare, stinkende Franse kaas die nu opeens vanwege schaarste in elke supermarkt verkocht wordt en waar reclame voor wordt gemaakt. Dat betekent simpelweg dat er nu meer dan ooit mensen dit op hun brood krijgen en het hopelijk leren waarderen.

Althans, dat is mijn hoop, want
Bloodborne zet de weg die From Software is ingeslagen met Demon’s Souls voort, en wat mij betreft zijn ze zeker niet van het padje af gegaan. Want ook deze game pakt je – net zoals een vreselijk vervelende vijand die je later in de game tegenkomt – bij de strot, wurmt zichzelf naar binnen en laat niet meer los totdat de volledige overgave een feit is.

Patrick Smeets

Game-enthousiast, tech blogger en presentator. Was ooit rockster. Local celebrity in Limburg maar ziet graag veel van de wereld. Er zijn niet genoeg kattenGIFjes in de wereld.